BADEEND

In de speelgoedwinkel waar ik werk verschijnt een man in de deuropening.
Hij blijft buiten staan en steekt een zwarte badeend de winkel in.

“Ik kom deze terugbrengen,” zegt hij.
“Die heb ik eergisteren gepikt.”

“Oh,” zeg ik beduusd.
“Wat goed dat je ’m komt terugbrengen.”

En voor ik het tegen kan houden, floep ik:
“Hebben jullie een goed gesprek gehad?”

Hij knikt serieus.
“Ja. Het gaat nu een stuk beter.”

Dan loopt hij door.

Ik draai me om naar mijn collega.
We kijken naar de zwarte, plastic eend in m’n hand.
Zo onschuldig. Zo goedkoop.
Wat heeft hij de afgelopen twee dagen allemaal gezien?

Misschien begon het in de binnenkant van een jaszak:
kruimels, zand, een stickertje van een conferencepeer,
een stukje aluminiumfolie.
Gedragen door benen die geen haast meer kennen,
zelfs niet om bij een speelgoedwinkeltje weg te komen.

Richting de rij voor de Leger-des-Heils-kar.
Gore kleding met gaten.
Plastic bekers met slappe soep, nog slapper geouwehoer.
Iemand probeert te lachen zonder tanden,
terwijl de vingers die de badeend omklemmen
blauw worden van kou.

Heeft hij het kleine vlammetje gezien
dat een lepel warm maakt?
Een hand die trilt?
Iemand die zijn ogen dichtknijpt omdat de wereld begint te tollen,
zijn ogen dichtknijpt om de nacht even niet te hoeven voelen.

Heeft hij gezien hoe een agent zei:
“Doorlopen graag,”
tegen mannen die nergens heen kunnen.
De nachtopvang met het bordje Vol.
Iemand die zich omdraaide zonder boos te worden,
op zoek naar kartonnen dozen om op te liggen.

Heeft hij gezien hoe de man bij een fonteintje
zijn gezicht nat maakte.
Hoe hij blikjes behendig uit vuilnisbakken haalt.
Hoe hij vijftig cent aannam van iemand
die hem niet echt aankeek.

Hij heeft gezien hoe twee lege ogen
tegen hem aan praatten
alsof hij wél terug zou praten.
Alsof het zwart plastic eendje
het enige was dat niet wegliep.

Of komt het deukje in zijn rechterflank
gewoon van een hand
die hem te stevig vasthield
tijdens het slapen onder de brug?

“Als ik ongesteld zou moeten worden,
had ik keihard gejankt om die gedachte,”
zegt mijn collega.

Ik knik.
Dan zet ik hem terug tussen de andere badeendjes.
Alsof er niks is gebeurd.

Volgende
Volgende

VUILNIS