De digitale fata morgana
Ik doe niet meer mee.
Vijf jaar geleden was het een hashtag van Famke Louise. Nu plopt het op in mijn WhatsApp, dit keer als een doorgestuurd bericht waarin iemand aankondigt over te stappen naar Signal. Want Meta & friends zijn weer eens stout geweest. Wisten we stiekem al. Sinds 2021 doen ze buiten Europa precies waar ze zin in hebben, enkel onze GDPR beschermt ons nog een beetje. Dat laten we verder even buiten beschouwing—net als Meta dat doet met onze privacy.
Ik zit trouwens met een ander probleem. Als we straks allemaal massaal overstappen naar Signal, hoe noemen we dat dan?
Siggen? Signallen? Een sigje sturen?
Want pingen is ooit geruisloos gestorven (RIP), en appen is ook maar gewoon een woord dat we ooit bedacht hebben. Blijven we dan appen op Signal? Of is dat vloeken in de kerk? Grote vragen. Maar goed, terug naar ik doe niet meer mee.
Dit keer gaat het niet alleen over het hoereren van data, maar ook over macht. Over Elon Musk en Mark Zuckerberg die bij de inauguratie van Trump op de eerste rij zaten. Over Meta, dat stopt met factcheckers en Instagram, dat doelbewust bepaalde zoektermen blokkeert. Het internet is niet langer een wilde, vrije vlakte maar een overdekt winkelcentrum waar alles draait om advertenties en algoritmes.
Een paar dagen later kijk ik een aflevering van Tegenlicht.
Het World Wide Web, ooit een symbool van vrijheid en democratie, is 35 jaar later een woekerende jungle van commerciële belangen en desinformatie. Een paar grote techbedrijven bepalen wat we zien, wat we klikken en hoe lang we ergens blijven hangen. Ondertussen zijn er pioniers die zich afvragen: hoe maken we het internet weer van iedereen?
En ik?
Ik scroll TIJDENS DE AFLEVERING op Instagram.
Want ja, laten we eerlijk zijn: ik zit er nog steeds. Mijn haat-liefdeverhouding met Instagram en LinkedIn—de enige platforms (oké, datingapps even niet meegerekend) waar ik nog actief ben—zit diep.
Ik heb het geprobeerd. Verwijder die kut app, nou heb je weer 34 minuten naar dierenfilmpjes zitten kijken, of maak je je echt zorgen om de mentale gezondheid van Britney Spears, Jeremy Fragrance of Nick Alper? Wie is Nick Alper? Geen idee. Maar zonder social media ben ik onzichtbaar. En onzichtbaar zijn in de aandachtseconomie is hetzelfde als niet bestaan.
"Je doet niet meer mee als je er niet op zit." Maar wil ik eigenlijk nog wel meedoen?
Anderen kiezen heel bewust. Ik doe niet meer mee. Waaraan precies?
Elke maandagavond zing ik met mijn koor. Brahms enzo. We verkopen niks, we willen alleen samenkomen en zingen. Maar zelfs wij moeten ergens bestaan op het internet, want zonder zichtbaarheid blijven de stoelen leeg. Stoelen? Ja, één keer per jaar zingen we voor vrienden en familie. Zo’n voorspeelmiddag van vroeger. Maar dan met volwassen mensen en minder krasserige violen. Dus post ik weer. Niet omdat ik wil schreeuwen, maar omdat wij gehoord willen worden.
Het is als roepen in een woestijn.
Ja, het internet voelt als een uitgestrekte, verzengende woestijn. Een plek waar iedereen schreeuwt om aandacht:
"Kijk naar mij. Gun mij je tijd! Mijn avontuur is het spannendste! Mijn inzichten zijn het slimste! Mijn theorie het beste!"
Ondertussen trekken mensen als digitale nomaden van platform naar platform, op zoek naar de beste plek om te roepen, de volgende oase. Heb ik die gevonden? Is het Substack? Nee. Steeds opnieuw blijkt de beloofde oase niets meer dan een fata morgana. Een nieuwe plek die ons vrijheid, zichtbaarheid, "terug naar de kern" belooft—maar zodra we er aankomen, zijn we weer speelballen van de volgende set algoritmes. Het water blijkt zand. De beloofde rust is gewoon weer een andere versie van dezelfde aandachtseconomie. Nomaden verkopen op alibaba kleedjes hun verhalen en kamelen aan de eerste de beste tech-gigant die hen een beetje zichtbaarheid belooft. Niemand deelt nog water. Niemand luistert. Het is ieder voor zich in deze strijd om clicks.
En dan sta ik daar.
Kiki. Geen karavaan, geen kameel. Maar wel verhalen te koop. Ga ik mee in de stroom? Ga ik harder roepen? Nog meer optimaliseren? Meer "engaging" content maken?
Of is er een andere manier?
Misschien hoef ik het internet niet te verlaten. Misschien hoef ik alleen te stoppen met de wedstrijd om aandacht. Misschien moet ik gewoon… gaan zitten. En broeden.
Dus ik bouwde een nestkastje.
Want als er één ding is waar ik een sucker voor ben, is het beeldspraak. Mijn hele website is één grote volière van metaforen, dus natuurlijk werd mijn oase een nestkastje. Een plek waar verhalen landen. Waar ze niet worden uitgeknepen door algoritmes, maar gewoon mogen bestaan.
Niet om viral te gaan. Niet om eindeloos op te blijven hangen. Maar als een rustpunt. Een plek waar je even stopt (met scrollen), een slok neemt,—en dan weer doorvliegt.