Een portret: Flora & Olav van Symbiose du Sol Vivante

Begin oktober. De camper snort tevreden als ik mijn stadse leven achterlaat en koers zet naar Frankrijk. Beccas, om precies te zijn. Een dorp dat je met wat goede wil en een beetje fantasie daadwerkelijk een dorp kunt noemen.

De eerste dag op de weg is voorspelbaar: vrachtwagens, tolhuisjes, een eindeloze grijze sliert asfalt. Maar op dag twee verandert dat. De wegen kronkelen, de heuvels worden hoger, en met elke bocht voelt Amsterdam verder weg. Voor ik het weet, rijd ik door wat schrijvers een “glooiend landschap” zouden noemen, terwijl de bergen in de verte met me flirten.

Nog even, en ik ben er.

Het land van de dode eik

Ik trek mijn campertje het terrein op van Symbiose du Sol Vivante. Elf hectare groen leven. Geen gelikte boerderij met een erf met grijze tegels, witte hekjes en een bord ‘verse eieren’ langs de weg. Hier groeit het zoals het wil: eiken, vijgen, artisjokken, kruiden – overal gebeurt iets.

Flora en Olav staan me op te wachten. Twee idealisten en al snel blijkt: niet het zweverige soort. Realistisch. Praktisch. Zacht én scherp.

Ze vertellen hoe ze anderhalf jaar geleden dit terrein kochten. Een huis dat bijna de moed had opgegeven, droge grond waar de zon haar tanden in had gezet, en een dode eik midden op het erf. "Precies wat we zochten," zegt Olav grijnzend. Hij wijst op alles wat ze inmiddels hebben aangepakt: een uitgediept meer, een waterleiding die hij zelf uit het bos trok, de eerste bomen van hun toekomstige voedselbos.

Terwijl hij vertelt, spat de energie van hem af. Hij leeft voor systemen die kloppen, houdt van plannen, denkt hardop in mogelijkheden. Flora staat ernaast, met haar voeten stevig in de aarde. Ze gebruikt dan misschien minder woorden, maar is net zo helder. Haar blik volgt geen logica, maar iets anders – het licht op een blad, een kruid dat net begint te bloeien. “Ik zie de boerderij als een kunstwerk,” zegt ze op een ochtend. En even later: “Eigenlijk wil ik gewoon een heks zijn.” Niet de sprookjesvariant. Meer iemand die leeft op gevoel, met de seizoenen als handleiding.

Ze vullen elkaar aan. Hij denkt vooruit, zij voelt aan. Hij runt de market garden met militaire precisie. Zij beheert een mandala van kruiden en bloemen. Samen doen ze alles aan het huis, het voedselbos en wat daartussen beweegt.

Het ritme

De dagen beginnen vroeg. Koffie in de hand, mist als een deken over de velden. Olav is dan vaak al bezig met een plan voor de dag – soms met een pen, soms in zijn hoofd. In de kas halen we eenjarige tomatenplanten uit de grond om ruimte te maken voor wintergewassen. We zaaien, wieden, ‘mulchen’, jagen op slakken.

Bij alles wat we doen, legt Olav uit waarom. Waarom je beter in rijen van drie kunt zaaien. Waarom hij bomen zo plant dat ze elkaar kunnen helpen. Waarom wortelen beter verkopen als je ze in een piramide legt.

’s Avonds eten we samen aan een houten, ronde tafel. Als alles op tafel van eigen bodem komt, noemen ze het een “100 procentje”. We proosten op een pompoen die z’n vorm heeft verloren en toch zo goed smaakt.

Woensdag: paddenstoelendag

Het is mijn eerste keer paddenstoelen plukken. We trekken het bos in. Alles ruikt naar nat blad en herfst. “Neem alleen wat je nodig hebt,” zegt Olav. Maar zelfs met die waarschuwing raken onze manden in een mum van tijd tjokvol. Ik neurie het Super Mario-liedje. Plop. Nog eentje. Plop.

Terug op de boerderij sorteren we: cantharellen, zwarte trompetten, pied de moutons. Flora legt ze in een mand alsof het bloemen zijn. Die avond eten we paddenstoelenrisotto die smaakt naar het bos zelf. Alles wat we die dag hebben gezien, gevoeld, geroken – het ligt op ons bord.

Vrijdag: oogstdag

Het regent. Natuurlijk. Regenpakken aan, laarzen in de modder, en gaan. We oogsten kool, wortelen, snijbiet, pompoenen. Alles wordt gewassen en in kratten naar de schuur gebracht. Olav werkt met militaire precisie. Hij glijdt uit, vloekt op de regen, en laadt met natte handen pompoenen in de bus.

“Pak jij die kiwano’s,” roept hij.

“En vergeet de luffa’s niet. Die zijn goed voor de sfeer!”

Zaterdag: Marktdag

In Bagnères-de-Bigorre wachten we op de marktmeester die de plekken verdeelt. Niemand duwt. Niemand klaagt. Typisch Frans. Eenmaal opgebouwd zie ik Flora en Olav in hun element. Olav schikt wortelen alsof hij een verhaal probeert te vertellen zonder woorden. “Overvloed werkt,” zegt hij. Flora stalt haar kruidenthee en tekeningen uit. Beide maken praatjes in het frans en wisselen producten uit met buurkraampjes. “Het gaat niet alleen om verkopen. Het gaat erom dat mensen voelen wat wij voelen en dat hun keuze ertoe doet.”

Terug naar huis

Na twee weken is het tijd om afscheid te nemen. De Pyreneeën verdwijnen langzaam in mijn achteruitkijkspiegel. Symbiose du Sol Vivante leeft nog in mijn systeem. Wat Flora en Olav hier doen, is geen project en geen plan in bulletpoints. Het is een manier van leven. Eentje waarin alles samenkomt. Een systeem waarin niks recht groeit, maar alles klopt. Waar balans geen eindpunt is, maar iets wat je elke dag opnieuw afstemt.

Thuis, op de biologische markt, vallen dingen ineens op. De handen van de verkopers. De zorg waarmee de groenten zijn neergelegd. Ik maak een praatje en stel me voor hoe ook zij vroeg in de mist werkten. Net als Flora, Olav en ikzelf. En ineens snap ik het: het gaat niet alleen om eten. Niet alleen om verkopen. Het gaat om verbinding. Met de aarde. Met elkaar.

Dat leven waarin alles groeit — heb ik meegenomen. Een stukje symbiose. Ook hier.

Vorige
Vorige

Hondenvoer

Volgende
Volgende

Het telefoon alfabet