Buienalarm
Ik kijk niet meer op Buienalarm, uit principe. Mijn stil protest tegen de geplande Nederlandse samenleving waarin alles al tot op de minuut is dichtgetimmerd, zelfs de regen, en ik weiger mee te doen aan een leven waarin ik niet meer nat mag worden zonder waarschuwing van een app die piept alsof ik een peuter ben die nog luiers draagt.
En nee, dat gaat niet altijd over rozengeur en maneschijn. Het voelt soms echt alsof ik een vreemde ben in mijn eigen land. Want als we het niet meer over het weer kunnen hebben, waar moeten we het dan in godsnaam over hebben - de hypotheekrente, de nieuwste zorgpremie of nog erger… politiek?
Dus steek ik mijn hand uit de voordeur. Ouderwets. Net als vroeger toen mijn oma zei dat je aan de wind kon ruiken of het ging regenen (onzin natuurlijk, maar het klonk wijs en alsof ze direct in verbinding stond met het KNMI). En ik denk vaak: ach, er bestaat geen slecht weer, alleen slechte kleding. Vaak trek ik dan ook slechte kleding aan en lach ik om mezelf in de miezer, bloedhitte of kou omdat ik weer de verkeerde jas heb gekozen. Maar goed: zo’n verkeerde jas levert altijd een verhaal op. En een goed verhaal is altijd beter dan een droge rug. Toch?
Tot afgelopen week. De deur uit met de hond. Eerst ff hand in de lucht. Prima temperatuurtje. Zelfs een lodderig zonnetje. Slippers nog net op tijd verruild voor waterdichte laarzen, want kijk, ik leer heus wel van mijn fouten. Vooral van de stortbui van de dag ervoor die me rauw op m’n dak kwam.
In het park ben ik blij. Mijn hond rent alsof de wereld niet vol bedreigingen zit in de vorm van fietstassen, plastic zakken en overenthousiaste vreemde handen, maar gewoon één groot speelveld is.
En dan.
Drup.
Drup.
STORT.
Binnen tien seconden nat tot mijn onderbroek. En geloof me, dat gun je niemand. Behalve mensen met wat opgespaarde pandapunten en misschien die ene hondeneigenaar. Die altijd roept: “Kun je je hond aanlijnen? Hij zit in de aura van die van mij, dat vindt hij niet fijn. Dat zie je toch?” Terwijl mijn hond de grootste bange poeperd van het hele park is. Die zie ik dus helemaal voor me: klam, zuur en seksloos in een nat katoenen onderbroek. Of erger nog, zo’n verantwoord bamboe-hemp, dat dubbel zo erg schuurt als het nat is.
Dus daar sta ik. Brom brom. Onder een boom die niets tegenhoudt. Mijn zogenaamde “jas” die zich gedraagt als een spons bij Blokker in de aanbieding. Mijn hond kijkt trillend omhoog met ogen die zeggen: wtf mens, serieus, had je niet gewoon even die app kunnen checken?
En ik denk: ja, misschien. Als ik mijn telefoon mee had genomen. Maar nee. Dus haal ik mijn schouders op. Nat ben ik toch al. Dit is ook een ervaring. En ik zal mijn hond eens laten zien hoe lekker regen is. Hij moet toch ooit stoer worden.
Ik spring onder de boom vandaan. Dramatisch. Alsof ik in die beroemde scène uit The Notebook beland, je weet wel, waar ze in de regen zoenen en alles filmisch klopt. Behalve dat ik daar sta met mijn beverige hond die meer wegheeft van een natte dweil dan van Ryan Gosling.
Dus ik sop. Ik sop nog harder. Ik sop in mijn sokken en ik lach om mezelf. Want regen is gratis en ik krijg er op zijn minst een anekdote bij cadeau.
En dan zie ik ze. De mensen die wél hun weerapp hebben gecheckt. In regenoutfits strakgetrokken. Capuchons hermetisch dichtgeritst. Schoenen zo droog dat je er wijn uit kunt serveren. En ze knikken besmuikt: “lekker weertje hè?”
“Ja hè, heeeerlijk.” reageer ik met druipend haar en een nog nattere hond aan een lijntje. Zie je wel.. ook zonder Buienalarm kan ik alsnog gewoon meepraten over het weer.