Was het vroeger niet gewoon te goedkoop?

Inflatie. Tegenwoordig klinkt het als schelden met een ziekte. Vijf euro voor een pakje boter. Vijf. Pleuro. Het voelt alsof de wereld je recht in je gezicht uitlacht.

Vroeger... het zijn echt niet alleen boomers die dat roepen. Ik werk namelijk in een magische speelgoedwinkel in de Jordaan. Het winkeltje bestaat 47 jaar, en geloof me: daar ga je vanzelf als een boomer van praten. Nostalgisch speelgoed betekent: veel herinneringen en messcherpe inflatie-observaties.

“Deze pop had ik vroeger ook, maar toen was-ie vijf gulden!”
Of: “Weet je nog? Dat houten keukentje voor 29 piek?”
Datzelfde keukentje kost nu 94 euro en heeft een houten kassa, waar je niks meer in hebt te stoppen na de aankoop van het keukentje zelf.
“Alles kost tegenwoordig een rib uit je lijf,” zuchten mensen, terwijl ze een paarse glitter eenhoorn van dertig euro afrekenen. Voor het kind van een collega die ze niet per se mogen, maar ja je moet toch wat.

De speelgoedwinkel is niet meer alleen een plek van tijdreizen en verwondering. Het is ook een stressvolle jungle vol keuzedrama.
“Wat geef je een kind dat ALLES al heeft?”
Alles. Al.
Dat kind is zes. Wat bedoel je met alles?

Het is alsof we een generatie hebben grootgebracht in een MTV-weekendmarathon van My Super Sweet 16. Playstation? Check. Elektrische step? Check. Drone? Tuurlijk. VR-bril die al maanden ergens in een hoekje ligt te verstoffen? Ook check.

En ja, ondertussen mopperen we dat het duur is. Inclusief ikzelf. Maar wie koopt er een plastic Paw Patrol-telefoon voor haar neefje omdat hij met grote ogen daar om vraagt? Misschien is inflatie niet alleen een prijsstijging, maar ook een spiegel. Misschien ligt het probleem niet bij die vijf euro boter, maar bij ons.

We wilden alles. Goedkoper, sneller, meer. Productie op topsnelheid, grondstoffen eruit geramd alsof ze oneindig zijn en dan het liefst nog een korting van 20% erbij. En nu? Nu staan we te huilen bij de kassa. Met dertig euro voor een eenhoorn. Waar misschien ook nog een beetje Trump-importbelasting op zit, omdat hij vindt dat Chinese glitterpony’s te goedkoop de grens overkomen.

Serieus, vijf euro voor boter voelt gestoord. Tot je bedenkt wat erbij komt kijken. Wil je het zelf maken? Regel een koe. Of een geit. Probeer die maar eens driehoog-achter je trappenhuis door te krijgen. Dan zelf karnen. Eerst Googlen wat ‘karnen’ überhaupt betekent. En tegen de tijd dat je een klontje boter hebt, denk je: jeetje, vijf euro, da’s eigenlijk een koopje.

Ik zeg niet dat we nu allemaal massaal een koe of geit moeten houden op ons balkon. Al zou dat best legendarische scènes opleveren. Ik zeg alleen misschien is niet de prijs absurd, maar ons idee van wat normaal is. 

Zijn we losgezongen van de realiteit? We vinden het in ieder geval normaal dat er zeven verschillende soorten boter in de supermarkt liggen. Roomboter, halvarine, light, biologische smeerboter, plantaardige variant met olijfolie, gezouten, ongezouten, vegan spread met chia – allemaal in keurige rijen op kleur gesorteerd.

En kinderen? Die krijgen niet één cadeau meer. Ze krijgen er vijf. Of zeven. Of elf, als opa en oma óók nog wat in te brengen hebben.

Vroeger – ja, daar is-ie weer – was één houten trein het hoogtepunt van het jaar. Tegenwoordig is die trein alleen nog geschikt voor peuters met motorische achterstand. Tegen de tijd dat ze zes zijn, willen ze een elektrische racebaan, een iPad én een TikTok-filmpje van de unboxing.

En wij volwassenen, braaf als dat we zijn, doen lekker mee.
“Je wilt toch iets leuks geven.”
Tuurlijk. Tot je bij de kassa die oude koeien uit de sloot (en het balkon op) aan het halen bent.

Alles was goedkoop omdat we deden alsof de wereld oneindig was. Grondstoffen, arbeid, energie – hup, voor een habbekrats je winkelwagen vol. En nu krijgen we de rekening. En ja, dat is even slikken. We zitten met vijf euro boter en kinderen die nergens meer blij van worden. 

Maar terug naar één cadeau per jaar en iedereen een koe of een geit als huisdier? Gaat niet gebeuren.

Misschien is dit gewoon wat het kost om te leven in een wereld waarin álles altijd binnen handbereik was.
Misschien was vroeger niet beter.
Misschien was het gewoon te goedkoop.
En misschien...
heel misschien...
zijn wij gewoon collectief een beetje verwend geraakt.

Vorige
Vorige

Fietskrat

Volgende
Volgende

Kleedjeskapitalisme