Kleedjeskapitalisme
Waarom vinden we dat eigenlijk zo schattig?
Kinderen op kleedjes, tussen hun vergeelde Donald Ducks en halfvergane Pokémonkaarten.
Een poppenhuis zonder dak.
Een vaas waar ooit nog liefdevol de bloemen schuin voor werden afgesneden, maar die nu vooral passief-agressieve onderhandeling oproept.
Een pluche kikker met één oog, verstopt onder een stapel scheve Jenga-blokken.
Een halfleeg parfumflesje met een post-it erop: “nog goed!!!”
Een DVD van Garfield 2 - zonder hoes.
Is het die onbeholpenheid die ons raakt? Of het feit dat ze ons gedrag nadoen, maar dan met grote ogen, hoge stem en glitterlijm? Mini-volwassenen, met een geldkistje van de HEMA op schoot. Kinderen die al leren dat alles onderhandelbaar is: spullen, aandacht, hun tijd.
Je ziet die hersentjes kraken over het gratis compliment dat ze geven bij elke aankoop boven de 50 cent.
Het lijkt onschuldig, een beetje speelgoed op een deken. Maar het is ook een spiegel in de vorm van Lego, My Little Ponies en een Barbie die eruitziet alsof ze drie keer uit de vuilniszak is gevist.
In het geval van Koningsdag: een échte spiegel. Met barst.
“Scherven brengen geluk — maar deze moet je zelf lijmen.”
Misschien zit het in ons DNA. Een landje gebouwd op handel. Te klein om zelfvoorzienend te zijn, dus dan maar spullen kopen, bewaren, doorverkopen, vergeten — en dan weer opnieuw.
Misschien zit het in de klei. In de VOC-mentaliteit waar niemand nog voor uit wil komen, maar die stiekem voortleeft in de vorm van een 7-jarige die vol overtuiging “OP = OP!” roept over een stapel Bob de Bouwer-placemats.
Zou Willem-Alexander dit zo bedacht hebben? Of Bea?
“Op mijn verjaardag wil ik dat het hele volk met elkaar handelt.”
Dat zijn pas verjaardagsfeestjes.
Niet ‘we doen een speurtocht en daarna limo met rietjes’, maar: ‘jullie gaan afdingen op oude dvd’s tot iemand begint te huilen.’
We leren kinderen vroeg hoe het werkt.
Als je iets niet meer wil, zet het op een kleedje.
Als je het goed aanprijst, koopt iemand het.
Sommigen zijn er dit jaar vol voor gegaan. Borden geknutseld met caps lock-letters:
“MEGA SALE! 3 VOOR 1 EURO!”
Hele kraamstrategieën uitgedacht. Eerst de knuffels, dan het servies van oma, dan de Pokémappen. Zichtlijnen, looproutes, beleving - alles onder controle.
Ze hebben targets: als ik dit allemaal verkoop, koop ik een drone.
Of slime.
Of een drone die slime schiet.
Anderen zitten erbij alsof ze gestraft worden.In de hoek neergezet door hun ouders met een rol ducttape, een opblaaskussen en een pakje Fristi.Geen woord. Geen klant. Alleen hun eigen oma die haar eigen oude meuk terugkoopt uit medelijden. Een bordje dat zegt: “Alles 10 cent.” Zonder interpunctie. Zonder glitters.
Een kind verkoopt een dino zonder staart.
Geen idee wat ‘limited edition’ betekent, maar het klinkt duur.
Een kind met een cashflow.
Dat noemen we hier in Nederland: gezellig.