LEGOLAND

Ik nam mijn neefje van vier mee naar LEGO World. Een tante-dag. Puntjes scoren.
Ja ik ken LEGO alleen van de pijn als je er met je blote voet op stapt. We hadden ook wel duplo vroeger maar het heeft me nooit echt gegrepen..

De Jaarbeurs was omgetoverd tot een koortsige tempel van plastic.
Overal kleur, herrie en de geur van friet.
Zwembaden vol LEGO-steentjes waarin mensen sneeuwengeltjes maakten. Torens, treinen, ninja’s, olifanten, Disney-karaokezones. (Dans mee met het animatieteam.)
Er was zelfs een fabriek waar je kon zien hoe LEGO is geboren - alsof het niet gemaakt wordt, maar geboren.

Mijn neefje rende rond als een bezetene, met de spanningsboog van, ja een vierjarige. Standaard vijf meter voor me uit en ik volgde hem als een soort havik met slechte ogen. Mijn enige kompas: een rood truitje met glitterdino dat soms kort even opdoemde tussen duizenden andere kleine lichamen.
Soms moest ik ff ingrijpen als hij uit enthousiasme voordrong om op een LEGO-motor te zitten en een moeder woedend rond keek op zoek naar een volwassene om dit kind terecht te stellen. Sommige vaders keken niet eens woedend rond maar namen de opvoedkundige taken tijdelijk even op zich:
“Je bent nog niet aan de beurt. Kijk, hier is de rij.”
Dan verontschuldigde ik me, tot ik me plots herinnerde dat ik tantie ben, en best trots was toen hij bij motoren, olifanten en Elsa net te dicht ernaast ging wachten - en nu waarschijnlijk op tientallen familiefoto’s staat.

Na 20 (!) minuten wachten voor een computerspel, ja een beeldscherm in een hal vol stenen waar je letterlijk mee kon bouwen, kwamen we eindelijk bij het echte werk: de LEGO fans bouwwerken. Langs de randen van de hal 8 kreeg elk team een stukje podium om hun wereld te tonen: modeltreinen, loopbruggen, steden, dino’s.
Hier zag je het pas echt: volwassenen in opperste concentratie.
T-shirts met Brick Master, fototoestellen om hun nek, rugzakken vol limited editions.
Ze stonden met open mond te kijken naar de miniatuursteden die andere volwassenen, waarschijnlijk hun helden, hadden gebouwd.
Sommigen maakten foto’s met dezelfde toewijding waarmee anderen de zonsondergang of een ander zeldzaam natuurfenomeen fotograferen.

En eerlijk: ik snap ze ook wel.
Na een paar keer bouwen met mijn neefje begin ik het te zien.. het is een soort vet puzzeltje waarmee je echt iets maakt.
Er zit iets magisch in die orde: alles past, alles rijdt, alles klopt. Als je goed de stappen volgt dan he..

Ondertussen begon mijn neefje net zo rood aan te lopen als zijn truitje. Tijd om te vertrekken.
Onderweg naar de uitgang, waar ik hem een klein LEGO-doosje beloofde als omkoping om rustig naar huis te gaan, liepen we langs de stands van UNICEF, Save the Children (ironisch) en Disney. En helemaal aan het eind: de Intertoys, waar volwassenen hutkoffers vol dozen inlaadden.
Een vrouw voor me zei: “We sparen voor de Millennium Falcon.”
Ik dacht: we?

Buiten, op een bankje, aten we friet.
Ik vroeg wat hij het leukste vond.
“De friet,” zei hij.

Ik dacht aan de mannen met hun limited editions.
Aan de vrouwen met hun zorgvuldig gestapelde dozen, alsof ze een voorraad geluk aanlegden.
En ik dacht: misschien zijn we allemaal gewoon kinderen die nooit helemaal gestopt zijn met bouwen - alleen doen we het nu met geld, relaties en carrièreblokken.

Of, nou ja.
Sommigen gewoon nog wel met LEGO.

Vorige
Vorige

VUILNIS

Volgende
Volgende

Er zit een bouwmarkt in m’n nek